Gedachten naar aanleiding van de verkiezingscampagne voor parlement en nieuwe regering (2010)
1 Het partijstelsel zou afgeschaft moeten worden. Het bindt de afgevaardigden en leden van het kabinet en verhindert hen een vrij oordeel te vormen en dit met andere, vrije individuen te bespreken. Om in zo’n ‘zakenkabinet’ tot een democratisch besluit te komen het volgende: geen gebruikelijk ‘meeste stemmen gelden’; maar een overleg waarin ieder lid zijn (haar) standpunt, overwegingen enz. uiteen mag zetten zonder te worden onderbroken. Dan niet dadelijk er op inhakken, als je het er niet mee eens bent maar het betoog rustig laten staan. Dan mogen er zeven dagen en nachten overheen gaan. In de daarop volgende bespreking zal blijken, dat hier en daar oordelen zijn gewijzigd. Men spreekt zich nog eens uit en de voorzitter van de vergadering formuleert de beslissing na een algemene stemming te hebben gepeild. Dat wordt geen ‘meerderheidsbesluit’, maar een besluit waarin ook degenen die andere opvattingen hebben in mee kunnen gaan, omdat ieders oordeel over de kwestie vol tot zijn recht is gekomen (geen verzinsel maar vruchtbare ervaring). Dan hoeft er niet gedraaid te worden om de partij niet in het harnas te jagen en dus stemmen te verliezen! Het aantal parlementsleden kan dan ook gehalveerd worden, hetgeen een flinke uitgavenvermindering oplevert.
2 Een verkiezingscampagne
Na het lezen van de krant.
De methode van nu is uiterst puberaal. Andere methode: Men gaat niet uit van aanvechtbare aspecten van een kandidaat, maar van zijn goede daden en laat dan ook zien, waar hij of zij heeft gefaald.
3 Er zou een landelijke opleiding (Academie voor bestuurskunst) moeten komen voor mensen die een leiding gevende functie ambiëren. Het diploma van deze opleiding geeft alleen toegang tot dergelijke functies.
Deze opleiding zou vormend op de moraliteit zijn gericht (niet dus alleen voor ‘knappe bollen’), op sociale vermogens, op ontwikkeling van vrije gedachten, op levenskunst, op onzelfzuchtigheid.
1 Het partijstelsel zou afgeschaft moeten worden. Het bindt de afgevaardigden en leden van het kabinet en verhindert hen een vrij oordeel te vormen en dit met andere, vrije individuen te bespreken. Om in zo’n ‘zakenkabinet’ tot een democratisch besluit te komen het volgende: geen gebruikelijk ‘meeste stemmen gelden’; maar een overleg waarin ieder lid zijn (haar) standpunt, overwegingen enz. uiteen mag zetten zonder te worden onderbroken. Dan niet dadelijk er op inhakken, als je het er niet mee eens bent maar het betoog rustig laten staan. Dan mogen er zeven dagen en nachten overheen gaan. In de daarop volgende bespreking zal blijken, dat hier en daar oordelen zijn gewijzigd. Men spreekt zich nog eens uit en de voorzitter van de vergadering formuleert de beslissing na een algemene stemming te hebben gepeild. Dat wordt geen ‘meerderheidsbesluit’, maar een besluit waarin ook degenen die andere opvattingen hebben in mee kunnen gaan, omdat ieders oordeel over de kwestie vol tot zijn recht is gekomen (geen verzinsel maar vruchtbare ervaring). Dan hoeft er niet gedraaid te worden om de partij niet in het harnas te jagen en dus stemmen te verliezen! Het aantal parlementsleden kan dan ook gehalveerd worden, hetgeen een flinke uitgavenvermindering oplevert.
2 Een verkiezingscampagne
Na het lezen van de krant.
De methode van nu is uiterst puberaal. Andere methode: Men gaat niet uit van aanvechtbare aspecten van een kandidaat, maar van zijn goede daden en laat dan ook zien, waar hij of zij heeft gefaald.
3 Er zou een landelijke opleiding (Academie voor bestuurskunst) moeten komen voor mensen die een leiding gevende functie ambiëren. Het diploma van deze opleiding geeft alleen toegang tot dergelijke functies.
Deze opleiding zou vormend op de moraliteit zijn gericht (niet dus alleen voor ‘knappe bollen’), op sociale vermogens, op ontwikkeling van vrije gedachten, op levenskunst, op onzelfzuchtigheid.